Na zeventien jaar wachten, gekenmerkt door vertragingen en kosten die verviervoudigden in vergelijking met de oorspronkelijke schattingen, kon de kernreactor EPR Van Flamanville is eindelijk begonnen met het produceren van energie. Deze technologische gigant, gelegen in de regio Manche, vertegenwoordigt de krachtigste reactor van Frankrijk en een van de grootste ter wereld. Het nieuws werd gegeven door de CEO van EDF, Luc Remontdie verklaarde:

Een historische gebeurtenis voor de Franse nucleaire industrie, een mijlpaal die al 25 jaar ontbrak, sinds de dagen van Civaux 2.

Een gebeurtenis waar een zeer hoog prijskaartje aan hangt: van de aanvankelijk verwachte 3,3 miljard euro is het project opgelopen tot 13 miljard euro, met een vertraging van twaalf jaar. Cijfers die je aan het denken zetten, vooral in een tijd waarin schone en duurzame energie centraal staat in het mondiale debat.

Dit zijn het soort kernreactoren die worden gedefinieerd als de derde generatie, dezelfde die in Italië hadden moeten worden gebouwd als het referendum van 2011 de in Italië geproduceerde atoomenergie niet opnieuw had geblokkeerd.

Aan enthousiaste woorden van de president geen gebrek Emmanuel Macron:

De opstart van de reactor is een cruciaal moment voor het land. De Flamanville EPR versterkt onze concurrentiekracht en beschermt het klimaat en is een belangrijk signaal voor de Franse energietransitie, die tot doel heeft de rol van kernenergie in de energiemix naast hernieuwbare energiebronnen te behouden.

Frankrijk wordt in feite geconfronteerd met een complex energiescenario: met een sterke druk op hernieuwbare energiebronnen en het voortdurende debat over de daadwerkelijke impact van kernenergie komt de lancering van de EPR als een duidelijk antwoord, zij het niet zonder controverse.

Volgende stappen: op weg naar vol vermogen

Met een capaciteit van 1,6 gigawatt (GW) is de Flamanville EPR niet alleen de grootste reactor van Frankrijk, maar ook een van de meest indrukwekkende ter wereld. Het is vergelijkbaar met de Taishan in China (1,75 GW) en de Olkiluoto-reactor in Finland, allemaal gebaseerd op EPR-technologieën. Dit maakt het tot een waar technologisch pareltje, zij het niet zonder controverse.

Ondanks zijn indrukwekkende productiecapaciteit wordt de reactor in bedrijf genomen in een periode van relatief laag energieverbruik, een detail dat de onmiddellijke impact ervan zou kunnen beperken. Bovendien is het project herhaaldelijk het middelpunt van kritiek geweest vanwege de hoge kosten en de opeenhoping van vertragingen, die twijfels doen rijzen over de economische haalbaarheid van toekomstige soortgelijke reactoren.

De lancering van het EPR vertegenwoordigt slechts het begin van een lang proces. EDF legde uit dat de reactor de komende maanden strenge tests en fases van aansluiting en ontkoppeling op het elektriciteitsnet zal ondergaan. Dit alles onder toezicht van de Nucleaire Veiligheidsautoriteit (ASN), met als doel om in 2025 een capaciteit van 100% te bereiken.

Volgens schattingen van EDF zal de reactor tot het eerste geplande onderhoud ongeveer 14 terawattuur elektriciteit produceren. “Het opstarten van een reactor is een lange en complexe operatie – benadrukte EDF – maar elke fase wordt uitgevoerd met het grootste respect voor de veiligheidsnormen”.

EDF en de nieuwe reactoren: een toekomst die nog onzeker is

Vooruitkijkend streeft EDF ernaar om tegen 2050 nog eens zes EPR-reactoren te bouwen, als onderdeel van de door Macron geschetste strategie om de Franse energietransitie te ondersteunen. De lange doorlooptijden en hoge kosten van het Flamanville-project doen echter twijfels rijzen over de haalbaarheid van dit ambitieuze plan.

Kernenergie vertegenwoordigt weliswaar een pijler van de Franse energieproductie, maar wordt geconfronteerd met steeds grotere uitdagingen in een mondiale context die aandringt op meer toegankelijke en economisch duurzame hernieuwbare energie. Zal Flamanville werkelijk het symbool zijn van de wedergeboorte van kernenergie, of het zoveelste voorbeeld van de moeilijkheden ervan?