Indonesië, Thailand en Sri Lanka waren de drie landen die de grootste schade leden na de aardbeving en de daaropvolgende tsunami van die tragische 26 december twintig jaar geleden. Maar die abnormale golven van wel 30 meter hoog raakten de kusten van in totaal veertien landen, waarbij meer dan 220.000 mensen om het leven kwamen, waardoor miljoenen overlevenden dakloos werden en de hele wereld geschokt werd.
Dat tsunami – de dodelijkste natuurramp van de 21e eeuw en een van de dodelijkste in de geschiedenis – werd een “alarmbel” voor systemen voor vroegtijdige waarschuwing, zoals het toenmalige hoofd van het Tsunami Ready-programma van UNESCO, Bernado Aliaga, verklaarde. Maar zouden we vandaag echt beter voorbereid zijn?
Wat duidelijk lijkt is dat de erfenis van deze ramp de afgelopen twintig jaar het gezicht van de tsunami-wetenschap voor altijd heeft veranderd. Maar wat is er sindsdien veranderd? Zouden we vandaag beter voorbereid zijn op een tragedie van deze omvang?
Wat is er gebeurd
Op 26 december rond 01.00 uur lokale tijd detecteerde een seismometer in Australië een enorme aardbeving met een kracht van 9,1 op de schaal van Richter voor de kust van Sumatra, Indonesië.
Ongeveer twintig minuten later bereikte een schokkende tsunami de kust van de Indonesische provincie Atjeh. Golven tot 50 meter hoog overspoelden de regio en reisden met de snelheid van een straalvliegtuig over de Indische Oceaan.
Meer dan 225 duizend Er zijn mensen omgekomen en twee miljoen zijn dakloos geworden als gevolg van de overstromingen van kustgemeenschappen in Indonesië, Sri Lanka, India, Thailand en tal van andere landen.
En wat zou er kunnen gebeuren
Wereldwijd leven ongeveer 700 miljoen mensen in gebieden die kwetsbaar zijn voor de gevaren van de oceanen, en dit aantal zal naar verwachting tegen 2050 een miljard bereiken. Hoewel ongeveer 80% van de tsunami’s wordt veroorzaakt door aardbevingen, kunnen ze ook worden veroorzaakt door onderwater aardverschuivingen en vulkanen.
Er is één gebied in het bijzonder dat het meest kwetsbaar is voor deze rampen: Bijna 70% van alle dodelijke tsunami’s vinden plaats in de Stille Oceaan en 90% van de sterfgevallen wordt veroorzaakt door lokale of regionale gebeurtenissen die binnen een paar uur plaatsvinden. Maar ze kunnen overal toeslaan waar een dergelijke gebeurtenis eerder heeft plaatsgevonden, inclusief de Indische Oceaan, delen van Zuid-Amerika zoals Chili en Peru, en zelfs de Middellandse Zee.
De vooruitgang die is geboekt op het gebied van preventie
In 2004 waren de gegevens die konden helpen bij het informeren van potentiële rampen beperkt. Het tsunamirisico werd laag geacht in Indonesië, een van de meest getroffen landen. Er was weinig tot geen informatie over de zeespiegel uit de regio en zelfs Indonesische seismometers konden alleen aardbevingen tot een kracht van 6,5 registreren.
Na de ramp heeft de internationale gemeenschap zwaar geïnvesteerd in de preventie en beheersing van tsunami-noodsituaties. Een van de belangrijkste verwezenlijkingen was de oprichting van de Tsunami-waarschuwingssysteem in de Indische Oceaaneen gezamenlijk initiatief van overheden, internationale organisaties en onderzoeksinstituten. Dit systeem monitort voortdurend de seismische activiteit in de regio en stuurt tijdig waarschuwingen naar de lokale autoriteiten in geval van gevaar.
Het bewustzijn van kustgemeenschappen is ook verbeterd. Veel landen hebben onderwijs- en bewustmakingsprogramma’s ingevoerd, met periodieke oefeningen om mensen te leren hoe ze de tekenen van een mogelijke tsunami kunnen herkennen en wat ze moeten doen om zichzelf te redden. Bovendien is er een veerkrachtiger infrastructuur ontwikkeld, zoals natuurlijke barrières en efficiëntere evacuatiesystemen.
Maar ondanks de vooruitgang blijven er nog steeds aanzienlijke uitdagingen bestaan. Sommige gebieden, vooral de meer afgelegen of economisch achtergestelde gebieden, hebben nog steeds een beperkte toegang tot systemen voor vroegtijdige waarschuwing. Bovendien vergroot de klimaatverandering uiteraard de impact van extreme weersomstandigheden en de stijging van de zeespiegel, waardoor het risico voor veel kustgemeenschappen toeneemt.
En dat niet alleen: een ander probleem is de noodzaak van coördinatie tussen de verschillende landen, die niet altijd even vanzelfsprekend is. In het geval van een nieuwe tsunami zouden de snelheid en effectiviteit van de reactie afhangen van de samenwerking tussen de betrokken landen, een uitdaging die niet altijd gemakkelijk aan te pakken is.
Zijn er risico’s voor Italië?
De twintigste verjaardag van de tragische tsunami van 2004 is een tijd om na te denken over wat er is gedaan en hoeveel er nog moet worden gedaan. Elke doorbraak in technologie, bewustzijn en internationale samenwerking vertegenwoordigt hoop op een toekomst waarin soortgelijke gebeurtenissen minder lijden kunnen veroorzaken.
Zelfs in Italië hebben zich de laatste tijd veel aardbevingen en vulkaanuitbarstingen voorgedaan, maar het komt zelden voor dat onze kusten ook door tsunami’s zijn getroffen (hoewel dit niet volledig kan worden uitgesloten). De laatste rampzalige tsunami was het gevolg van Aardbeving in Messinamet een kracht van 7,1 in 1908, waarbij tussen Sicilië en Reggio Calabria ongeveer 100.000 slachtoffers vielen.
Hier is de geografische spreiding van de gebeurtenissen (aardbevingen en vulkaanuitbarstingen) die aanleiding gaven tot de tsunami’s die plaatsvonden langs de kusten van de Bel Paese, herwerkt door het INGV Tsunami Warning Centre: