De aanwezigheid van micro- en nanoplastics in de oceanen trekt al jaren de aandacht van wetenschappers en de publieke opinie. Veel minder onderzocht is echter het vermogen van landbouwgewassen om deze onzichtbare maar zeer doordringende deeltjes te absorberen.
Een recente studie, gepubliceerd in Milieuonderzoek en onder leiding van een team onder leiding van Nathaniel J. Clark, voor het eerst gedemonstreerd dat radijsjes (Raphanus sativus) kunnen polystyreen nanoplastics in hun weefsels opnemen. Een ontdekking die ons uitnodigt om goed te kijken naar het voedsel dat we op tafel zetten en naar het delicate evenwicht tussen landbouw en milieuvervuiling.
Om het onderzoek uit te voeren hebben wetenschappers een innovatieve aanpak gevolgd, waarbij ze polystyreen nanoplastics gebruiken die zijn gelabeld met koolstof-14 (14C), een radioactieve isotoop die fungeert als een ‘label’ waardoor de deeltjes nauwkeurig in de plant kunnen worden getraceerd.
Radijzen werden gedurende vijf dagen in hydrocultuursystemen gekweekt, waarbij alleen de niet-vlezige wortels aan de deeltjes werden blootgesteld. Op deze manier werd het risico op oppervlaktebesmetting vermeden en kon het pad van de nanoplastics duidelijk worden waargenomen, van de wortel tot de interne en eetbare weefsels.
De resultaten van de studie
De resultaten lieten weinig twijfel bestaan:
Met andere woorden: nanoplastics blijven niet opgesloten in de dunne wortels, maar slagen erin de Caspary-band te overwinnen, de natuurlijke barrière die normaal gesproken ongewenste stoffen filtert, en de interne en eetbare weefsels van de plant te bereiken, precies de vlezige wortel die we eten.
Deze ontdekking opent zorgwekkende scenario’s. Als radijsjes binnen een paar dagen nanoplastics kunnen ophopen, is het aannemelijk dat andere groenten – die dagelijks worden geconsumeerd – zich op dezelfde manier kunnen gedragen. Chronische blootstelling van de mens via de voeding wordt daarom een reële mogelijkheid.
Op dit moment weten we nog steeds niet met zekerheid wat de effecten van nanoplastics zijn op de menselijke gezondheid, maar voorlopige studies wijzen op mogelijke schade op cellulair niveau, oxidatieve stress en ontstekingen.
De auteurs wijzen erop dat de in het onderzoek gebruikte concentraties hoger waren dan de concentraties die vermoedelijk in de natuur voorkomen, een noodzakelijke keuze om de technische detectielimieten te overwinnen. Het proof-of-principle blijft echter bestaan: planten zijn in staat nanoplastics te absorberen en naar hun eetbare weefsels te verplaatsen.
De volgende stap zal zijn om het onderzoek uit te breiden naar andere gewassen en andere soorten polymeren, om te begrijpen of het fenomeen alleen polystyreen betreft of ook meer wijdverspreide kunststoffen zoals polyethyleen en PVC.
De studie wijst echter op een stil gevaar dat al aanwezig is in onze voeding: nanoplastics, die tot nu toe vooral in verband werden gebracht met de oceanen, kunnen ook gewone groenten zoals radijs besmetten. Een wetenschappelijke uitdaging die verder onderzoek en effectiever beleid vereist om de verspreiding van plastics in het milieu te verminderen.
