Een uniek fossiel in zijn soort ontdekt in Beieren: Skiphosoura bavarica. Dankzij de opmerkelijk goed bewaard gebleven botten vult het een belangrijke evolutionaire leemte in de overgang tussen kleine primitieve pterosauriërs en de gigantische pterodactyloïden uit het late Jura.
De pterosauriërsmajestueuze vliegende reptielen uit het dinosaurustijdperk, vertegenwoordigen een van de grootste raadsels van de evolutie. Deze dieren, de grootste die ooit konden vliegen, hadden lichte botten die ontworpen waren om te vliegen, waardoor hun fossielen uiterst zeldzaam zijn. Wanneer fossielen worden gevonden, zijn ze vaak onvolledig of verbrijzeld, waardoor de beschikbare informatie over meer dan 160 miljoen jaar evolutie wordt beperkt.
Het belangrijkste hiaat in het fossielenbestand betreft de overgang tussen de oudere, kleinere soorten en de pterodactyloïden, met een spanwijdte van wel 10 meter. Deze transitie, gekenmerkt door fundamentele anatomische veranderingen, is lange tijd onderwerp van speculatie geweest.
Een uniek fossiel: intacte botten en ongekende details
De uitzonderlijke ontdekking van Skiphosoura bavaricaontdekt in de Schaudiberg-groeve in de regio Solnhofen, markeert een buitengewone stap voorwaarts. Dit fossiel, dat kan worden gedateerd in een tussenperiode tussen de kleine voorouders van pterosauriërs en de gigantische pterodactyloïden, bewaart bijna alle botten in drie dimensies, een zeer zeldzame gebeurtenis. Ondanks de ongebruikelijke “verplaatste” opstelling van de botten, stelde de analyse van het fossiel wetenschappers in staat cruciale veranderingen in de botstructuur te identificeren die mogelijk de weg hebben geëffend voor de enorme groei van de vleugels.
Het fossiel heeft een spanwijdte van 1,75 meter, groter dan die van veel van zijn voorgangers, wat erop wijst dat het nog niet eens volgroeid was. De conformatie van de vleugelbeenderen vertoont een verlenging van de middenhandsbeentjes, een detail dat de anatomische kenmerken van de meer ontwikkelde pterodactyloïden voorspelt.
Skiphosoura valt op door zijn korte en stijve staarteen eigenschap die het evenwicht tijdens de vlucht zou beïnvloeden en later gebruikelijk zou worden. Andere details, zoals de lengte van de vingerkootjes en de vorm van de vijfde teen, verwijzen naar hun voorgangers, wat wijst op een interessante combinatie van evolutionaire kenmerken.
Volgens de paleontoloog David Hone van de Queen Mary University in Londen vertegenwoordigt deze ontdekking een fundamenteel stuk voor het begrijpen van de overgang tussen de meest primitieve vormen en de vliegende reuzen van het volgende tijdperk. Skiphosoura zou in feite niet alleen aanwijzingen kunnen geven over de anatomie, maar ook over de ecologische gewoonten van deze dieren: de robuuste klauwen suggereren een klimvermogen, waarbij wordt uitgegaan van een bosomgeving in plaats van een kustomgeving.
De Skiphosoura-analyse voegt waardevolle inzichten toe in de rol van anatomische innovaties bij het bereiken van de gigantische omvang van pterodactyloïden. Deze details bevestigen dat de veranderingen niet gelijktijdig plaatsvonden, maar via een geleidelijke progressie. De ontdekking, gepubliceerd op Huidige biologiezou de weg kunnen vrijmaken voor nieuw onderzoek naar de evolutionaire en omgevingsinteracties van pterosauriërs.