Een economisch falende sector, ecologisch niet duurzaam en moreel onverdedigbaar. Dit is het beeld dat uit het nieuwe rapport naar voren komt “Een volledige kostenrekening van de bontindustrie in de EU”gepresenteerd aan het Europees Parlement tijdens het evenement “De werkelijke kosten van bont”, gepromoot als onderdeel van de Fur Free Europe-campagne.

De analyse, uitgevoerd door de econoom Griffioen Timmermanzet zwart op wit wat al langer duidelijk is: de bontindustrie genereert niet alleen geen waarde, maar haalt deze ook weg. De afgelopen tien jaar is de pelsdierfokkerij in de Europese Unie met 73% afgenomen, en de productie zal tegen 2028 naar verwachting met nog eens 15-20% dalen.

Normaal gesproken evalueren we of een bedrijfstak meer waarde toevoegt dan er waarde aan wordt onttrokken. In het geval van de bontindustrie gaan we al uit van een negatieve economische waarde. Als je ook de milieu- en gezondheidskosten meetelt, wordt de bijdrage aan de samenleving nog erger, legt Carpenter uit.

Een verlieslatende sector die dankzij publieke middelen overleeft

Volgens het rapport genereert de sector een negatieve bruto toegevoegde waarde van 9,2 miljoen euro en vertegenwoordigt hij minder dan 0,003% van de banen in de EU, een percentage dat vergelijkbaar is met dat van verouderde sectoren zoals de videoverhuur.

Maar ondanks de ineenstorting van de vraag en de prijzen wordt deze economie nog steeds ondersteund door overheidsfinanciering die de gegenereerde belastinginkomsten ver overstijgt. Met andere woorden: een verliesgevende industrie, kunstmatig in leven gehouden met belastinggeld.

Enorme milieu- en gezondheidskosten

Toegevoegd aan de economische zwakte zijn de milieueffecten die worden geschat op 226 miljoen euro per jaar, als gevolg van vervuiling, verspilling van hulpbronnen en de verspreiding van invasieve uitheemse soorten. De uitstoot van nertsen- en vossenhouderijen wordt in verband gebracht met chronische luchtwegaandoeningen en vroegtijdige sterfgevallen.

De gezondheidsrisico’s zijn niet minder zorgwekkend: pelsdierfokkerijen zijn reservoirs van zoönotische virussen. Tijdens de COVID-19-pandemie werden gekweekte nertsen geïdentificeerd als potentiële vectoren voor de overdracht van SARS-CoV-2. De geschatte kosten voor het voorkomen van de verspreiding van nieuwe infectieziekten vanaf deze bedrijven bedragen ruim 211 miljoen euro per jaar.

Miljoenen dieren gedood voor een product dat niet langer nodig is

Alleen al in 2024 werden in de Europese Unie 6,3 miljoen dieren gedood vanwege hun vacht. Dieren opgesloten in krappe kooien, verstoken van elke natuurlijke prikkel en veroordeeld tot een leven vol lijden voor een product dat burgers, modemerken en retailers al jaren in de steek hebben gelaten.

Lijden is immers onvermijdelijk. Dit werd ook herhaald door de EFSA, de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, die in haar recente wetenschappelijke advies verduidelijkte dat het welzijn van de dieren op deze boerderijen niet kan worden gegarandeerd, ongeacht eventuele structurele wijzigingen of verrijkingen van het milieu.

“De Europese Commissie moet onmiddellijk ingrijpen”

De Europese Commissie zal tegen maart 2026 een besluit moeten nemen over het Europese burgerinitiatief ‘Fur Free Europe’, gesteund door ruim 1,5 miljoen burgers en in Italië gepromoot door LAV.

Consumenten, merken en lidstaten hebben zich al gedistantieerd van deze industrie omdat deze onethisch, niet duurzaam en riskant is voor de volksgezondheid – concludeert Simone Pavesi, hoofd van LAV Animal Free Fashion Area. Er is geen economisch, sociaal of ecologisch belang bij het blijven ondersteunen van een activiteit die gebaseerd is op de ergste uitbuiting van dieren. De Europese Commissie moet dringend het wetgevingsproces starten om de landbouw, import en handel in dierenbont in de hele Unie te verbieden.