Windenergie is een van de pijlers van de energietransitie in Europa. De installatie van traditionele turbines, vaak offshore, vereist echter grote open ruimtes, weg van gebouwen die de wind zouden kunnen belemmeren. Deze eigenschap maakt ze ongeschikt voor stedelijke omgevingen, waar de wind zwak en onregelmatig is. Onderzoekers van de Universiteit van Birmingham dachten na over het oplossen van deze uitdaging en ontwierpen deze Het Birmingham-bladde eerste stedelijke windturbine die is geoptimaliseerd door kunstmatige intelligentie (AI).
Het Birmingham-blad het is een revolutionair prototype dat is ontworpen om het beste uit stedelijke wind te halen, dankzij een ontwerp dat is ontwikkeld met geavanceerde AI-algoritmen. Deze turbine, ontworpen in Groot-Brittannië, is geoptimaliseerd voor het vochtige klimaat van Birmingham. In samenwerking met EvoPhaseoptimalisatie-experts, e KwikFab Ltdgespecialiseerd in de precisie van productieprocessen, analyseerden onderzoekers meer dan 2.000 configuraties om het model te verfijnen. Het resultaat? Een turbine die draait met een gemiddelde windsnelheid van slechts 3,6 meter per seconde, vergeleken met de 10 m/s die traditionele turbines nodig hebben.
De voordelen van The Birmingham Blade
Naast de mogelijkheid om bij weinig wind te werken, beschikt deze turbine over een aerodynamisch, compact en lichtgewicht ontwerp gemaakt van aluminium. Dit maakt hem ideaal voor installatie op stadsdaken, neemt weinig ruimte in beslag en produceert een laag geluidsniveau, een cruciaal kenmerk in stedelijke omgevingen. Bovendien zou het systeem volgens de ontwikkelaars in orde zijn zeven keer efficiënter vergeleken met traditionele turbines in vergelijkbare omstandigheden.
Een prototype van de Birmingham Blade wordt al getest in de stad Birmingham om de prestaties ervan in reële omstandigheden te verifiëren. De commercialisering wordt tegen 2025 verwacht, met als doel een economisch toegankelijke en technologisch geavanceerde oplossing voor stedelijke hernieuwbare energie aan te bieden. Er blijft echter één vraag: zal het nodig zijn om elk model aan te passen aan het specifieke klimaat van de steden waar het zal worden geïnstalleerd?