Voor het eerst sinds er gegevens bestaan, lijkt de mondiale uitstoot van broeikasgassen te zullen afnemen. De VN voorspelt in haar laatste rapport van 28 oktober 2025 een daling van 10% in 2035 vergeleken met het niveau van 2019. Het is een historisch signaal, maar nog niet voldoende om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5°C, zoals vereist door het Akkoord van Parijs.

Volgens een analyse van het VN-secretariaat voor klimaatverandering (UNFCCC) zullen de emissies de komende tien jaar beginnen te dalen als de nieuwe nationale plannen volledig worden uitgevoerd. De verlaging die nodig is om onder de klimaatveiligheidsdrempel te blijven zou in 2035 echter 60% moeten bedragen. De kloof tussen toezeggingen en realiteit blijft daarom enorm.

Simon Stiell, uitvoerend secretaris van de UNFCCC, merkte op: “Voor het eerst buigt de mensheid de emissiecurve duidelijk naar beneden, hoewel nog niet snel genoeg. Nu is het aan de COP30 en de wereld om te laten zien hoe we van plan zijn te versnellen.”

Achter deze schuchtere trendomkering schuilen enkele bemoedigende gegevens. Uit het UNFCCC Syntheserapport 2025, dat op dezelfde dag werd gepubliceerd, blijkt dat de 64 landen die hun nationale bijdragen (NDC’s) hebben bijgewerkt, ongeveer 30% van de mondiale emissies dekken. Samen streven zij ernaar hun uitstoot met 17% te verminderen ten opzichte van 2019, met het vooruitzicht een piek te bereiken vóór 2030 en een gestage daling in te zetten.

De nieuwe strategieën, zo onderstreept het rapport, zijn complexer: 89% van de landen heeft doelstellingen die de hele economie aangaan en 73% omvat maatregelen om zich aan te passen aan de klimaatverandering. De integratie van sociale kwesties zoals ‘rechtvaardige transitie’ en gendergelijkheid groeit ook. 70% van de regeringen heeft beleid ingevoerd om te voorkomen dat de energietransitie de ongelijkheid vergroot.

Het VN-document constateert ook een sterke toename van de internationale samenwerking en de betrokkenheid van niet-statelijke actoren – regio’s, bedrijven, het maatschappelijk middenveld – die in vrijwel alle gevallen deelnemen aan de uitvoering van nationale plannen. Het is een transitie die zich ‘tot de hele samenleving’ uitstrekt, maar die nog steeds kampt met ernstige financiële beperkingen: de ontwikkelingslanden verklaren behoeften van meer dan 1900 miljard dollar, tussen mitigatie en aanpassing.

De politieke uitdagingen blijven doorslaggevend. De Verenigde Staten, waar de regering-Trump het klimaatbeleid heeft teruggeschroefd, laat een onzeker traject zien. China, verantwoordelijk voor bijna een derde van de uitstoot in de wereld, heeft een reductie van 7 tot 10% tegen 2035 beloofd, maar zonder een piekdatum vast te stellen.

Zoals Stiell in zijn officiële verklaring opmerkte: “tien jaar na het Akkoord van Parijs kunnen we zeggen dat het concrete vooruitgang oplevert, maar het moet veel sneller en rechtvaardiger verlopen. De versnelling moet nu beginnen.”